hulste.info
skylinehulste
De geschiedenis van het onderwijs in Hulste

Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
Hier vind je aflevering 3: De gemeenteschool in de gebouwen van de stichting Van Opstal
Hier vind je aflevering 4: Apart onderwijs voor de jongens en de meisjes
Hier vind je aflevering 5: Een kijkje in het schoolreglement en het lessenpakket
Hier vind je aflevering 6: In de maalstroom van de 'ongelukswet'
Hier vind je aflevering 7: Plots van twee naar drie scholen
Hier vind je aflevering 8: De schoolstrijd van 1879 met zijn nasleep

Aflevering 9
Ook de onderwijzer leeft niet van de hemelse dauw

Reeds van oudsher werden de schoolmeesters, zoals trouwens de chirurgijnen, betaald door degenen aan wie zij hun diensten aanboden. De ‘post’ schoolgeld vindt men her en der in de rubriek ‘schulden’ van de staten van goed. Het onderwijs was niet gratis en toch is het stilletjesaan kosteloos geworden. Eerst voor wie niet kon betalen. De gemeenschap betaalde dan in de plaats van de ouders. De onderwijzer werd vergoed “voor het leeren van de arme kinderen”, zoals de chirurgijn voor het “cureren van de arme siecken”.
Tot 1919 was er geen schoolplicht. Maar wie om onderwijs vroeg en niet kon betalen mocht gratis naar school, althans naar de lagere school. De gemeente of het bureel van Weldadigheid (het vroegere OCMW - nu Zorgbedrijf) vergoedde de onderwijzer. Zo komt het dat wij lijsten van de leerlingen kunnen opsplitsen in ‘betalende’ en ‘kostelozen of armen’. Van deze laatsten dienden lijsten opgemaakt te worden. Zo kunnen wij nu ook beter de lagere dan de sociaal betere klasse van de schoolbevolking op het spoor komen.
Daarmee komen we bij de onderwijzer terecht. Het schoolgeld van de betalende en de vergoeding door de gemeente van de arme leerlingen vormden een stuk van het inkomen van de onderwijzer.

We kunnen dit heel concreet illustreren met de ‘staat van inkomen’ van de onderwijzer Petrus Coeman in het jaar 1845. Zijn jaarwedde bedroeg toen 200 frank. Beduidend meer was het schoolgeld dat hij kreeg van de betalende leerlingen: 300 frank. Voor zijn onderwijs aan de armen kreeg hij 40 frank, wat procentueel veel lager lag dan het schoolgeld van de betalende leerlingen want er waren in dat jaar 58 armen tegenover 49 betalende. Daarbovenop kreeg Petrus Coeman gratis woonst en verwarming. Dit werd geschat op 187 frank.

Zetten we dit even op een rijtje:
Inkomen van meester Petrus Coeman in 1845:
- vaste jaarwedde: 200 frank
- vergoeding door het bureel van Weldadigheid voor onderwijs aan de armen: 40 frank
- schoolgeld van de betalende leerlingen: 300 frank
- andere vergoeding zoals woonst en vuur: 187 frank
Totaal: 727 frank (18 Euro)

Om een idee te hebben hoeveel dit was moeten we omrekenen wat dit bedrag vandaag zou zijn. Als we de broodprijs als leidraad nemen moeten we vermenigvuldigen met 400 (een brood kostte toen 0.38 frank per kilo). Als we de prijs van de kleinhandelsprijzen als maatstaf nemen vermenigvuldigen we met 335. De jaarwedde van Petrus Coeman zou vandaag dus ± 6550 Euro bedragen. Dit was zeker niet riant betaald. Ter vergelijking: een onderwijzer heeft vandaag, naargelang de anciënniteit, een (bruto) jaarinkomen tussen de 44.160 en de 53.568 Euro.
Een andere vraag is hoeveel hij verdiende ten opzichte van een ongeschoolde arbeider. In studies vinden we dat een mestserdiender in Brussel toen 0,17 fr per uur verdiende. De gemiddelde werkduur per week bedroeg dan zo’n 66 uur. Een ruwe berekening leert ons dan dat deze metserdiender toen een jaarinkomen had van zo’n 583 frank. Omgerekend naar vandaag zo'n 5.100 Euro.

Het schoolgeld van de gegoeden werd maandelijks betaald.
Sedert 1859 gebeurde in Hulste dit invorderen der schoolgelden van vermogende leerlingen door de ontvanger van de gemeentebelastingen en niet meer door de schoolonderwijzer zelf. Voordien had hij nog de ondankbare taak om zelf het geld te gaan opvragen bij de 'gegoede' ouders.

De wet van 19 mei 1914, die de leerplicht voor kinderen van 6 tot 14 jaar heeft ingevoerd, bracht een aanzienlijke aangroei van de schoolbevolking mee. Ook de jaarwedde van de onderwijzer steeg aanzienlijk.
Misschien nog dit: sedert de wet van 1914, die de schoolplicht invoerde, was het onderwijs voor iedereen gratis. Toch bleef dit op vele plaatsen nog dode letter: er bleven ‘betalende’ en ‘kosteloze’ leerlingen. Volgens meester Rafaël Honoré was dit in Hulste nog het geval tot in de jaren 1920.


 

Hier vind je aflevering 1: Het begin
Hier vind je aflevering 2: Het testament van pastoor Van Opstal
Hier vind je aflevering 3: De gemeenteschool in de gebouwen van de stichting Van Opstal
Hier vind je aflevering 4: Apart onderwijs voor de jongens en de meisjes
Hier vind je aflevering 5: Een kijkje in het schoolreglement en het lessenpakket
Hier vind je aflevering 6: In de maalstroom van de 'ongelukswet'
Hier vind je aflevering 7: Plots van twee naar drie scholen
Hier vind je aflevering 8: De schoolstrijd van 1879 met zijn nasleep


[LD - SH]



De weg terug van onze twee basisscholen: een vergeten verhaal

Het ligt niet in onze bedoeling de lezer van deze site terug op de schoolbank te zetten, met vooraan het groene of het zwarte schoolbord. We willen veeleer op verrassingsreis. Want hoe en wanneer onze beide lagere scholen er kwamen is voor de meesten - anno 2024 - een compleet onbekend verhaal, historie van meer dan 200 jaar.
Reeds vóór de Franse Revolutie (1789) was er in Hulste een schoolmeester, maar hoegenaamd nog geen schoolplicht. Gaandeweg begon men meer en meer het belang van het onderwijs in te zien.
Voor de grote ‘doorbraak’ was het wachten op de 20ste eeuw, meer precies op de wet van 1914, die de leerplicht van alle kinderen tussen 6 en 14 jaar invoerde. Maar door de oorlog kwam de wet pas in 1919 in voege.